Dat gaf Aad van Bohemen, directeur van de afdeling crisisbeleid bij het
Internationale Energieagentschap (IEA), woensdag aan tijdens een
perspresentatie.

Van Bohemen gaf een toelichting op de jaarlijkse World Energy Outlook,
waarin energiedenktank IEA vooruitblikt op de mondiale energievoorziening in
de komende decennia.

In de editie van 2008 heeft de IEA twee scenario’s doorgerekend waarbij de
uitstoot van broeikasgassen in de periode tot 2030 wordt gereduceerd. "Volgend
jaar vinden in Kopenhagen onderhandelingen plaats over mondiale
klimaatafspraken voor de periode na 2012. Met deze studie leveren we daar
ondersteunend materiaal voor", aldus Van Bohemen.

Als overheden geen extra afspraken maken over klimaatbeleid, stijgt de
aan energie-gerelateerde uitstoot van koolstofdioxide in 2030 tot 40
gigaton. Dat leidt in de scenario’s van het internationale klimaatpanel IPCC
tot een stijging van de temperatuur op aarde met zes graden in deze eeuw,
met verstorende gevolgen voor het klimaat. "Dat moeten we niet willen",
stelde Van Bohemen namens het IEA.

Het agentschap heeft twee scenario’s doorgerekend waarbij de CO2-uitstoot
veroorzaakt door energiegebruik lager uitvalt, op hoeveelheden van
respectievelijk 27 en 33 gigaton in 2030. Dat zou leiden tot minder
dramatische temperatuurstijgingen van twee tot drie graden deze eeuw.

In beide reductiescenario's spelen vier factoren een cruciale rol:
energiebesparing, de inzet van duurzame energiebronnen zoals zon, wind en
biomassa, kernenergie en de opvang en ondergrondse opslag van
koolstofdioxide.

Al deze componenten zijn van belang, aldus Van Bohemen van het IEA: "Het
gematigde reductiescenario gaat ervan uit dat er wereldwijd vanaf 2012 zo'n
18.000 grotere windmolens per jaar worden bijgezet. Maar het veronderstelt
ook dat er jaarlijks 20 kerncentrales van duizend megawatt worden
bijgebouwd. Als je kernenergie eruit laat, moet je een veel groter beroep
doen op de andere energiebronnen. Dan worden de reductiescenario's
onrealistisch."

Politiek gevoelig in de IEA-studie is dat significante reductie van de
uitstoot van koolstofdioxide onhaalbaar is, zonder forse bijdragen van
opkomende landen als China, India, Rusland en Brazilië. "Die
landen moeten meedoen", aldus Van Bohemen. "De toename van het
energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen in opkomende landen is zo
sterk, dat een eenzijdige emissiereductie van industriële landen onvoldoende
zal opleveren."

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl