Dat zei minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken donderdag 12
november, op een bijeenkomst over mondiale energievoorziening en de positie
van Nederland als gasland.
Nederland werd in de jaren zestig van de vorige eeuw een belangrijke
gasproducent door de vondst van de grote gasbel in Groningen. Nog altijd is
daardoor ongeveer de helft van het binnenlandse energieverbruik gebaseerd op
aardgas.
Het Groningse gas raakt de komende dertig jaar echter langzaam maar zeker op.
Energiebedrijf EBN stelde eerder dit jaar dat Nederland nog over aanzienlijke
hoeveelheden ‘onconventioneel gas’ beschikt, dat vast zit in aardlagen
waaruit het moeilijker is vrij te maken.
Maar dit neemt niet weg dat Nederland vooral moet mikken op een rol als
strategisch doorvoerpunt van buitenlands aardgas. "Over tien tot
vijftien jaar worden we een netto-importeur van aardgas. We moeten daarom
investeren in aanvoerpunten voor de import van vloeibaar gas, in
diversificatie van de gasinvoer en in de opslag van aardgas", gaf Van
der Hoeven donderdag aan.
Import gas nu beperkt
Groothandelsbedrijf Gasterra, de belangrijkste speler op de Nederlandse
gasmarkt, kocht in 2008 84
miljard kubieke meter aardgas in. Daarvan was 47 procent afkomstig uit
de grote gasbel in Slochteren en 42 procent uit kleinere velden op het land
en in de Noordzee. Slechts 11 procent van het aardgas was afkomstig uit het
buitenland.
Door de afname van de productiecapaciteit van Slochteren en de kleinere velden
moet Nederland volgens Van der Hoeven binnen vijftien jaar fors meer aardgas
importeren.
Daar wordt al stevig aan gewerkt, onder meer met de bouw van terminals voor vloeibaar
gas in Rotterdam. Dit zogenoemde LNG-gas kan per schip uit
Noord-Afrikaanse landen als Algerije en Libië geëxporteerd worden. Bij
invoer moet dit vloeibare gas worden omgezet in regulier aardgas.
Verder participeert Nederland in de bouw van een dikke gasleiding
die vanuit Rusland door de Oostzee naar Duitsland loopt, en ook een
aftakking moet krijgen naar Nederland.
Export-kassa droogt op
Van de huidige binnenlandse gasproductie van circa 75 miljard kubieke meter
aardgas per jaar, is ongeveer de helft nodig voor binnenlands verbruik.
Nederland is via handelsbedrijf GasTerra ook een grote exporteur
van gas en verkocht afgelopen jaar zo'n 51 miljard kubieke meter gas,
onder meer aan Duitsland, Frankrijk, België en Italië. GasTerra is voor de
helft in handen van de staat. Shell en Exxon bezitten elk 25 procent van dit
bedrijf.
In de toekomst zal de doorverkoop van aardgas steeds meer bestaan uit gas dat
Nederland importeert uit Rusland en andere grote gaslanden.
Dit betekent wel dat gas als inkomstenbron voor de staat minder lucratief
wordt, want nu verdient de overheid op diverse manieren fors aan het
aardgas. Op de eerste plaats doordat de overheid via staatsbedrijf EBN als
aandeelhouder profiteert van de binnenlandse gaswinning. Zo is EBN voor 40
procent eigenaar van de Maatschap Groningen, die het Slochteren-gas oppompt.
En ook in kleine gasvelden neemt EBN voor 40 procent deel, wat winst en
dividend voor de overheid oplevert.
Aan de verkoop van aardgas verdient de overheid ook via de 50-procent deelname
in handelsbedrijf GasTerra. Via de belastingheffing verdient de overheid nog
extra op de gaswinning en -handel door private partijen.
Koppeling met olieprijs in gevaar
Doordat de eigen gasvoorraden afnemen, verdient de overheid de komende tien
jaar steeds minder als mede-exploitant in de gaswinning. De gasbaten kunnen
op kortere termijn ook al onder druk komen te staan door
marktontwikkelingen, blijkt uit een analyse van energiebureau IEA.
De IEA voorziet voor de periode tot 2015 een mondiaal overschot
aan gas en krapte op de oliemarkt. Veel verkoopcontracten van aardgas
werken nu nog met gasprijzen die gekoppeld zijn aan de olieprijs.
Als de olieprijs de komende jaren stijgt, terwijl gas dat op handelsbeurzen
wordt verkocht minder hard in prijs stijgt, gaan afnemers van gascontracten
die op de olieprijs zijn gebaseerd morren, denkt de IEA.
Dit is relevant voor de Nederlandse overheid en handelsbedrijf GasTerra.
GasTerra verkoopt Nederlands aardgas in de rest van Europa, onder meer via
op de olieprijs gebaseerde contracten. Het ministerie van Economische Zaken
houdt de ontwikkelingen in de gaten, maar heeft naar eigen zeggen nog geen
signalen dat landen als Frankrijk en België contracten willen openbreken,
omdat de gasprijs op handelsbeurzen minder hard stijgt dan de olieprijs.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl