- Een 84-jarige voormalige havenloods heeft een rechtszaak aangespannen vanwege de overgang van zijn pensioenfonds naar het nieuwe pensioenstelsel.
- De zaak draait mede om onzekerheden met betrekking tot opgebouwde rechten in het oude pensioenstelsel.
- Het pensioenfonds Loodsen wil in principe als eerste over naar het nieuwe pensioenstelsel per 1 januari 2025.
- Lees ook: Wanneer krijg je AOW, als je nu tussen de 25 en 61 bent? Bekijk het overzicht
Het nieuwe pensioenstelsel maakt een eind aan toezeggingen voor pensioenuitkeringen op basis van het loon dat werknemers hebben verdiend. Daarvoor moeten ook huidige collectieve pensioenpotten worden omgezet in individueel toegekende pensioenpotjes. Een 84-jarige voormalige havenloods heeft hierover een rechtszaak aangespannen, zo meldt NRC.
Het nieuwe pensioenstelsel moet in de komende jaren worden ingevoerd en dat gaat gepaard met een enorme ombouwoperatie. Doordat pensioenuitkeringen worden gebaseerd op individuele pensioenpotjes, waarbij het beleggingsrisico bij de deelnemers ligt, moeten pensioenfondsen hun huidige vermogen anders gaan toekennen.
Het pensioenfonds Loodsen met 1.350 deelnemers wil per 1 januari aanstaande overstappen naar het nieuwe pensioensysteem, maar daartegen dient op 19 december een rechtszaak van voormalig havenloods Richard Gorter. De hamvraag is of de onder het oude pensioenstelsel opgebouwde rechten van deelnemers onzekerder worden en er meer risico komt voor de uitkeringen.
In de rechtszaak wordt volgens NRC onder meer aangevoerd dat deelnemers te weinig tijd krijgen om zich een goed beeld te vormen van de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel.
De zaak kan bredere gevolgen hebben, want Nederlandse pensioenfondsen hebben een belegd vermogen van ruim 1.800 miljard euro dat volgens nieuwe spelregels toegekend moet worden aan deelnemers. Bij elkaar zijn er een kleine 4 miljoen gepensioneerden en ruim 6 miljoen werkenden die deelnemen aan pensioenfondsen van werkgevers.
Volgens de huidige wetgeving moeten pensioenfondsen uiterlijk 1 januari 2027 de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel hebben gemaakt, maar er ligt een wetsvoorstel om dit nog met één jaar te verlengen.
Zekerheid over pensioen in huidige stelsel en nieuw pensioensysteem
Het huidige stelsel lijkt op papier meer zekerheid te bieden, omdat de beoogde pensioenuitkering gekoppeld is aan de hoogte van het loon. Bovendien is er een voorwaardelijke toezegging om het pensioen te laten meegroeien met de stijging van lonen of de inflatie.
Op dat laatste punt is het echter flink misgegaan in de afgelopen vijftien jaar. Veel pensioenfondsen konden de pensioenen niet laten meebewegen met de inflatie (indexeren), omdat ze niet voldeden aan financiële buffereisen. Het gevolg is geweest dat er forse ‘indexatiegaten’ zijn ontstaan, waardoor pensioenen niet waardevast zijn gebleven. Het huidige stelsel biedt daarmee minder zekerheid dan op papier het geval lijkt.
Doordat er in het huidige pensioenstelsel een toezegging is over de hoogte van de uitkering, moeten pensioenfondsen ook voldoen aan bepaalde financiële eisen. Via de zogenoemde ‘dekkingsgraad’ wordt bijgehouden of er op de lange termijn voldoende geld in de pensioenpot zit om toekomstige gepensioneerden te kunnen blijven uitbetalen. Is dat niet zo, dan kan het noodzakelijk zijn om de pensioenpremies te verhogen, te korten op de pensioenuitkeringen of pensioenen niet mee te laten stijgen met de inflatie.
In het nieuwe pensioenstelsel vervalt de toezegging over de toekomstige pensioenuitkering op basis van het salaris dat iemand verdient. In plaats van een collectieve beleggingspot komen er individuele pensioenpotjes van deelnemers.
Als een werknemer met pensioen gaat, bepaalt de hoogte van het individuele pensioenvermogen hoe hoog de uitkering wordt. Het beleggingsrisico ligt dus bij de werknemer. Aan de andere kant is er geen discussie meer over dekkingsgraden en het eventuele niet-indexeren van pensioenen.