“Ik vind doormodderen helemaal niet erg. Dat is wat politici doen”, zei Jeroen Dijsselbloem, voorzitter van de eurogroep, begin deze maand tegen een clubje journalisten. “Zolang je voortmoddert in de goede richting en de boel bij elkaar houdt, ben je goed bezig.”
Toen de eurocrisis in 2010 losbarstte, steeg de werkloosheid in de eurozone, namen de staatsschulden toe en stagneerde de economische groei. De eurogroep moddert inmiddels zeven jaar voort, om met de woorden van Dijsselbloem te spreken.
Zijn collega Halbe Zijlstra, kopstuk van de VVD, was binnenskamers twee jaar geleden minder optimistisch over de gang van zaken. “De euro is mislukt en zal over een paar jaar waarschijnlijk niet meer bestaan. Maar zolang een meerderheid op het Binnenhof de feiten niet onder ogen wil zien, modderen we voort”, zou hij in 2015 gezegd hebben tegen auteurs Jort Kelder en Arno Wellens.
Deze uitspraak is te lezen in Het Euro Evangelie, een boek van Kelder en Wellens dat deze maand is uitgebracht.
De VVD bracht vorige week enige nuance in deze uitspraak. “Als Zijlstra over de euro spreekt, zegt hij dat als we op deze wijze doorgaan, de euro op termijn onhoudbaar is”, aldus een woordvoerder van de demissionaire regeringspartij.
De economische cijfers wijzen er inderdaad niet op dat "deze wijze" de juiste is.
De werkloosheid is in veel landen nog steeds hoog en de groei nog steeds zwak. Dat is ook niet gek, als landen gedwongen worden om veel te bezuinigen. Mede door deze zwakke fundamenten voelde de ECB zich genoodzaakt om in 2014 in te springen.
Hieronder vijf grafieken die het resultaat tonen van zeven jaar voortmodderen.
1. Niet minder maar méér schulden
De schulden van de vijf grootste economieën in de eurozone zijn in de afgelopen negen jaar (en sinds de eurocrisis in 2010) structureel hoger geworden (als percentage van het nationaal inkomen) - op die van Duitsland na. Het grootste probleem van de eurocrisis, de hoge schulden van probleemlanden, is dus niet opgelost maar erger geworden.
Voor de vorm zit ook zorgenkindje Griekenland in deze grafiek bijgesloten, een land dat praktisch al jaren onder curatele staat.
Opmerkelijk detail: de staatsschuld van geen enkel van deze landen noteert beneden de Europese schuldennorm van 60 procent van het bbp. Tijdens het invoeren van de euro hadden de oprichters met elkaar afgesproken dat hun staatsschuld niet boven dit niveau uit mocht komen.
2. Overheidsinkomsten blijven vlak
Extra pijnlijk is dat deze hogere overheidsschulden er niet voor hebben gezorgd dat de staten ook meer inkomsten (belasting) zijn gaan genereren. De lijnen van onderstaande grafiek zijn redelijk vlak, ondanks dat de schulden wel hard zijn gestegen.
Hogere inkomsten, bijvoorbeeld door belastinghervormingen en een groeiende economie, maken het voor een land makkelijker maken om de schulden af te betalen. Daar is dus helaas geen sprake van de afgelopen negen jaar.
3. Werkloosheidcijfers nog steeds zorgwekkend
Het is vrij lastig om als overheid meer inkomsten te genereren als de economie amper groeit en de werkloosheid stijgt. Tien jaar geleden hadden Griekenland, Spanje en Italië alle drie nog een werkloosheid van onder de 10 procent.
Hoewel het met Griekenland en Spanje op dit punt de laatste drie jaar beter gaat, is de werkloosheid met meer dan de 20 procent nog steeds zorgwekkend hoog.
Het werkloosheidscijfer van alle eurolanden samen is ook in deze grafiek meegenomen. Dit cijfer is redelijk stabiel, zo tussen de 10 en 11 procent. Vooral met dank aan Duitsland (niet in deze grafiek) die goed scoort op dit punt. Maar bij Duitsland heeft nooit het probleem van de eurocrisis gezeten.
4. Grote problemen bij die bank uit Duitsland
Hoewel... niet alles in Duitsland is geruststellend te noemen. In Frankfurt staat de grootste bank van het Europese vasteland, Deutsche Bank. Deze financiële instelling zit al geruime tijd in de problemen.
Deutsche Bank wil nieuw geld ophalen bij aandeelhouders (zo'n 8 miljard euro) en onderdelen verkopen (ongeveer 2 miljard) om zijn hoofd boven water te houden. Beleggers zijn niet erg optimistisch. Vanaf het hoogtepunt in 2015 is het aandeel van de big bank met bijna de helft gedaald, van 30 euro naar iets boven de 15 euro.
5. Een financieel experiment
De ECB heeft in belangrijke mate een aandeel in het voortmodderbeleid ten aanzien van de eurocrisis. Sinds september 2014 koopt de centrale bank namelijk iedere maand voor 60 miljard euro of meer aan staatsobligaties op om de patient nog levend te kunnen houden. Dat geld wordt uit het niets gecreëerd.
De ECB zorgt ervoor dat de rentes op staatsobligaties van met schuld beladen landen - voornamelijk Frankrijk en Italië - niet onhoudbaar hoog worden, iets dat wel dreigde te gebeuren. Hieronder is te zien hoe de balans van de ECB is gegroeid. Het grijze vlak betreft (vanaf 2014) het opkoopprogramma van Europese staatsobligaties.
Er gebeuren door het stimulusprogramma bijzondere dingen in de financiële markten. Twee topmensen van het Britse beleggingshuis Schroders noemden het beleid "het grootste experiment uit de financiële geschiedenis". Volgens hen is "nog nooit zoiets als dit voorgekomen".
Een van de effecten is dat rentes op de spaarrekeningen van burgers tot nabij de 0 procent zijn gedaald. Daarnaast 'betalen' de Duitse en Nederlandse overheid een negatieve rente op hun obligaties. Economen spreken ook van bubbelvorming, onder meer op de markt voor private equity, vastgoed en aandelen.
ECB-president Mario Draghi redt met het ruimhartige opkoopbeleid de zwakke eurolanden, tijdelijk. Maar de problemen - stagnerende groei, hoge schulden, zorgwekkende werkloosheid - zijn daarmee niet verdwenen. In veel gevallen is de situatie zelfs nog zorgwekkender.
En dus modderen we voort.