Geen politieke partij die zich eraan waagt in de aanloop naar de verkiezingen van maart 2017: de hervorming en vereenvoudiging van het Nederlandse belastingstelsel.
Maar dat er iets moet gebeuren staat buiten kijf. “Het is eerder gezegd, maar als we geen rem zetten op verdergaande complexiteit en geen stappen zetten naar een eenvoudiger belastingstelsel, neemt de kans op incidenten rondom belastingen en toeslagen in de toekomst toe”, constateerde staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën in zijn ‘fiscale vereenvoudigingsbrief’. Die werd eerder deze week op Prinsjesdag gepubliceerd.
Business Insider selecteerde uit een bijlage bij de brief van Wiebes 13 belastingregels waar de staatssecretaris van Financiën zelf ook weinig van snapt.
Interessant is dat Wiebes in zijn lijst van ‘complex uitvoerbare regelingen’ ook een aantal keer hint op regelingen die relatief fraudegevoelig zijn. Dan gaat het vooral om situaties waarbij de fiscus afhankelijk is van aanlevering van informatie door belastingplichtigen.
Hieronder volgen 7 voorbeelden.
1) Giftenaftrek
Goede doelen hoeven niet te melden van wie en voor welke bedragen ze giften ontvangen. Dit betekent dat de Belastingdienst in de praktijk afhankelijk is van de opgave van belastingplichtigen voor het vaststellen van de fiscale aftrek voor giften.
"Uit de praktijk blijkt dat de regeling fraudegevoelig is en er een grote kans op vergissingen bij invullen is, zeker door de verschillende vormen van giften", constateert Wiebes.
2) Scholingsuitgaven
De Belastingdienst krijgt niet via scholingsinstanties een overzicht van gemaakte studiekosten, zodat die informatie gekoppeld kan worden aan opgaven van belastingplichtigen. Dat maakt de regeling fraudegevoelig. Ook biedt de fiscale aftrekpost voor scholingsuitgaven veel ruimte voor interpretatie.
"Voor de Belastingdienst is het (...) lastig om te beoordelen of scholingsuitgaven die in aftrek worden gebracht voldoen aan de voorwaarde dat het uitgaven zijn voor een opleiding of studie die gericht is op een (toekomstig) beroep. (....). Dit levert telefonie, bezwaar en beroep op."
3) Kostenegalisatiereserve
Ondernemers mogen zogenoemde egalisatiereserve aanleggen voor kosten en lasten in het lopende boekjaar die pas in de toekomst tot een piek in de uitgaven leiden. Een bekend voorbeeld zijn onderhoudskosten aan gebouwen en schepen, waarbij het daadwerkelijke onderhoud bijvoorbeeld eens in de tien jaar gebeurt.
Maar dan moet het dus wel om toekomstige onderhoudskosten gaan en niet om verbeteringen. Via de jaarlijkse afschrijving kunnen dergelijk toekomstige kosten gebruikt worden om de fiscaal belastbare winst te verminderen.
Maar, zo constateert Wiebes: "De reserveringsmogelijkheden (...) bieden de mogelijkheid tot belastinguitstel en worden door belastingplichtigen daarom graag en voor grote bedragen opgezocht. Dit leidt tot lastige welles nietes discussies over het realiteitsgehalte van gepresenteerde toekomstige uitgaven en investeringen."
4) Onderhoudskosten van monumentenpanden
Ook hier is het belangrijkste punt een definitiekwestie die tot fraudegevoeligheid leidt: zijn uitgaven voor een monumentenpand 'onderhoudskosten' en dus fiscaal aftrekbaar, of 'verbeteringen' en daarmee niet fiscaal aftrekbaar?
"Handhaving van de monumentenaftrek en het bieden van duidelijkheid vooraf kan uitsluitend handmatig plaatsvinden door het opvragen van bewijsmiddelen en het bezoeken van de locatie waar een monumentenpand zich bevindt. Controle is hierdoor arbeidsintensief en niet automatiseerbaar, mede door het ontbreken van derdeninformatie."
5) Specifieke zorgkosten
Het gaat hier om een verzamelnaam van diverse ziektekosten waar mensen met een zeer laag inkomen, bijvoorbeeld alleen een AOW-uitkering, recht op hebben.
Wiebes noemt de regeling ingewikkeld en administratief tijdrovend, omdat gewerkt moet worden met aangeleverde bonnen en facturen. "Deze aftrekposten leiden gezien de aard van de kosten tot veel (emotionele) discussies met belastingplichtigen." De staatssecretaris hekelt daarom de "slechte uitvoerbaarheid en handhavingsrisico’s" van de regeling.
6) Uitzonderingen bijtelling leaseauto
Dit betreft het bedrag dat leaserijders bij hun inkomen moeten optellen voor het privé-gebruik van zakelijke auto's, als ze méér dan 500 kilometer privé rijden. Lastig voor de Belastingdienst is dat ze in veel gevallen niet beschikt over"contra-informatie" bij de controle van het aantal gereden privé-kilometers. De fiscus is afhankelijk van de aangeleverde rittenadministratie.
"De controle op de naleving van deze 500 kilometergrens bezorgt de Belastingdienst veel werk en leidt tot discussie met belastingplichtigen. Een ritje is al snel vergeten en de administratie is daarom vaak niet sluitend."
7) Zzp: ondernemerschapscriterium
Wiebes heeft naar eigen zeggen een stap gezet met de opvolger van de VAR-verklaring. Hierbij kunnen zelfstandigen met modelovereenkomsten werken om te bewijzen dat ze ondernemer zijn.
Maar de staatssecretaris erkent dat "dit nog in transitie is". De ideale regeling is dus nog niet gevonden. "Of iemand ondernemer is, resultaat uit overige werkzaamheden geniet
of in dienstbetrekking is, is afhankelijk van feiten en omstandigheden en zal van geval tot geval moeten worden vastgesteld."