De kerstboom is de deur uit, Drie Koningen zijn vertrokken en je bent alweer aan het werk. Kortom 2019 is echt begonnen.
Daarmee vallen ook de eerste rekeningen op de mat met nieuwe bedragen aan vaste lasten. Een mooi startsein om je financiële huishouding eens goed door te nemen.
Het kabinet-Rutte 3 heeft in 2019 heel wat veranderingen doorgevoerd die invloed hebben op jouw portemonnee. Zo is in de opmaat naar een eenvoudiger belastingstelsel in 2021, het aantal schijven voor de inkomstenbelasting dit jaar teruggebracht van vier naar drie.
Dit betekent dat de meeste mensen voor de inkomstenbelasting te maken krijgen met lagere tarieven. Ook blijft er in veel gevallen op het loonstrookje onder de streep meer over. Wie kinderen heeft, krijgt meer kinderbijslag en eventueel meer kinderopvangtoeslag.
Daar staan duurdere zaken tegenover. Het lage btw-tarief is verhoogd van 6 naar 9 procent, waarmee bijvoorbeeld boodschappen prijziger worden.
Voor huizenbezitters geldt dat ze minder hypotheekrente kunnen aftrekken. 2019 belooft ook een gepeperde gas en licht-rekening door hogere energieprijzen en belasting op energie.
Bekijk voor een overzicht: 6 veranderingen per 1 januari 2019 die je portemonnee echt raken
Het financiële plaatje van 2019 is dus beduidend anders dan in 2018. Reden te meer om te kijken hoe het staat met je inkomsten en uitgaven, hypotheeklasten, spaargeld, leningen en pensioen.
1. Inkomsten en uitgaven
Voor een overzicht van je inkomsten en uitgaven, begin je bij je loonstrook en check je hoeveel je onder de streep overhoudt. Kijk ook naar andere inkomsten die minder regelmatig voorbijkomen, zoals de teruggave van de belastingdienst, kinderbijslag en vakantiegeld.
Daarna ga je naar de uitgaven. Een greep uit terugkerende rekeningen: huur en/of hypotheeklasten, bijdrage voor de Vereniging van Eigenaren, energielasten, zorgpremie, andere verzekeringen, (sport)abonnementen (vergeet Netflix en Spotify niet), mobiel abonnement, televisie/internet. En als je kinderen hebt: kinderopvangkosten, zakgeld, sportvereniging enzovoorts.
Ga niet alleen uit van de vaste lasten die maandelijks terugkomen. Denk bijvoorbeeld ook aan de gemeentebelasting die vaak een keer per jaar op de mat valt, of de erfpacht die soms eens in het halfjaar voorbijkomt.
Aan zowel de inkomsten- als de uitgavenkant tel je alles bij elkaar op. Dit deel je door twaalf voor een gemiddeld bedrag aan inkomsten en vaste lasten per maand. Meer tips hierover lees je op de website van budgetvoorlichtingsinstantie Nibud.
2. Bespaar waar het kan
Alle inkomsten en uitgaven op een rijtje? Check of je ergens op kunt besparen.
Heb je de zorgverzekering niet voor 31 december opgezegd, dan ben je voor overstappen te laat. Heb je dat wel gedaan, dan kun je nog tot 1 februari op zoek naar een andere zorgverzekeraar.
Als je contractperiode bij je mobiele provider, tv/internetpakket of energieleverancier afgelopen is, kun je wel switchen naar een goedkoper abonnement. Bedenk ook: hoeveel Netflix kijk ik, ga ik nog wel naar die sportschool enzovoorts?
Onnodig grote kostenposten kunnen dure leningen zijn. Zwaai je aan de lopende band met je creditcard, sta je vaak rood of heb je iets op afbetaling gekocht, dan ben je waarschijnlijk schreeuwend duur uit. Rood staan kost je al snel 10 procent rente en je nog niet afbetaalde televisie tegen de 15 procent. Als het even kan, wil je er dus zo snel mogelijk vanaf.
Nederlanders staan erom bekend goed verzekerd te zijn, soms te goed. Je kunt oververzekerd zijn, waarbij de waarde van hetgeen je hebt verzekerd lager is dan het verzekerde bedrag. Ook kun je dubbel verzekerd zijn, in dat geval zijn bepaalde zaken gedekt in verschillende soorten verzekeringen.
Wees wel voorzichtig met het schrappen van verzekeringen, vaak ontkom je er ook niet aan deels dubbel verzekerd te zijn omdat de dekking net iets anders werkt.
In een reisverzekering zijn de medische kosten bijvoorbeeld ook gedekt in de zorgverzekering, maar die laatste gaat uit van Nederlandse tarieven. Niet handig als je een dure behandeling ondergaat na een ongelukje op vakantie in bijvoorbeeld de Verenigde Staten.
Voor het zoeken naar de beste aanbiedingen voor energie, mobiel, internet/televisie en verzekeringen kun je terecht bij vergelijkingssites zoals Pricewise, de Consumentenbond, Bellen.com , Independer enzovoorts. Bedenk wel dat ook vergelijkingssites een belang hebben, waardoor het aanbod dat ze laten zien verschilt. Daarom is het goed om in de zoektocht naar de goedkoopste of beste aanbieder meerdere vergelijkingssites te raadplegen.
3. Check of de hypotheeklasten lager kunnen
Van een heel andere orde is het naar beneden brengen van de hypotheeklasten.
Soms is dit mogelijk omdat de verhouding tussen woningwaarde en lening is verschoven, omdat je hebt afgelost op de hypotheeklening en/of omdat je woning in waarde is gestegen.
Een blik op de WOZ-waarde, de beschikking die vaak samen met de gemeentebelastingen op de mat valt, leert of je woning de afgelopen jaren in waarde is gestegen. De mogelijkheden hangen sterk af van de hypotheekvoorwaarden en de risicoklassen die de geldverstrekker hanteert. En naast de WOZ-waarde moet je waarschijnlijk ook een taxatierapport overleggen.
Een andere optie waarmee je eventueel de hypotheeklasten kunt verlagen, is de hypotheek oversluiten om te profiteren van de nog steeds historisch lage rente. Let wel: oversluiten binnen de rentevaste periode gaat gepaard met een boeterente. Het kost je dus vooral ook geld. Lees hier wanneer het oversluiten van je hypotheek wel of niet voordelig is.
Afhankelijk van het soort hypotheek bieden banken wel de mogelijkheid om 10 procent van de lening boetevrij af te lossen. Ook daarmee kun je wellicht de hypotheeklast omlaag brengen. Zeker als je veel spaargeld hebt, kan dit een aantrekkelijke optie zijn. Want...
4. Wat gebeurt er met je spaargeld?
Je hoort vast niet voor het eerst dat sparen al jaren bar weinig oplevert.
En het gaat van kwaad tot erger: de rente op de vrij opneembare basisspaarrekeningen van grootbanken is een schamele 0,03 procent. Zelfs als je je geld voor 20 jaar zou vastzetten, kom je momenteel niet verder dan 1,9 procent rente per jaar.
Met deze spaarrentes doet alleen al de inflatie, die 2 procent bedraagt, je spaargeld verdampen. Tel je daar de belasting op vermogen in box 3 op, die voor vermogens boven de 30.000 euro geldt, dan ziet het er nog beroerder uit voor je spaargeld.
Daarom wil je wellicht een deel van je spaargeld investeren in zaken waarmee je weer kunt besparen of korting kunt krijgen.
Investeer het bijvoorbeeld in energiebesparende maatregelen voor je eigen huis. Dit levert weer een lagere energierekening op. Milieu Centraal rekende uit wat het rendement van energiebesparende maatregelen kan zijn in verschillende situaties.
Andere manieren om spaargeld te besteden, is het eerder genoemde aflossen op de hypotheek, je zorgpremie vooruit betalen, andere schulden aflossen, of beleggen voor je pensioen.
5. Zorg dat je een buffer hebt
Maar geef niet al je spaargeld uit. Je wilt een appeltje voor de dorst hebben om onvoorziene uitgaven het hoofd te bieden.
Hoeveel je nodig hebt, hangt van je huishouden af: huurhuis of koophuis? Alleenstaand of met partner? Heb je kinderen?
Houd rekening met zaken in en rond het huis. Staat er (groot) onderhoud op stapel? Is de wasmachine aan vervanging toe. Hoe staat het met de auto?
Het Nibud gaat uit van een financiële buffer van 3.400 euro voor een alleenstaande met een huurwoning. Op de site van budgetvoorlichtingsinstantie kun je een bufferberekenaar voor jouw persoonlijke situatie vinden.
Ben je van plan te sparen? Dit heeft de meeste kans van slagen als je gebruikmaakt van de macht der gewoonte, blijkt uit onderzoek. Dus zet niet alleen meevallers opzij, maar stort geld op je spaarrekening zodra je salaris is gestort. Bij veel banken kun je tegenwoordig automatisch sparen instellen, met vaste bedragen en soms het ook het restant op je betaalrekening.
En uiteraard is geld veiliger voor je grijpgrage handen wanneer het op een deposito staat, dan op een vrij opneembare spaarrekening die al dan niet gekoppeld is aan je betaalrekening. Al kun je er dan weer niet makkelijk bij als er nood aan de man is.
6. Hoe zit het met je pensioen(gat)
De oude dag wordt nogal eens vergeten, omdat je als werknemer zo’n beetje geruisloos voor je pensioen spaart. Toch is het sinds de crisisjaren zaak om vinger aan de pols te houden.
Pensioenfondsen zijn aan hogere buffers gehouden. Om daaraan te voldoen zijn pensioenen van werkgevers jarenlang niet geïndexeerd en premiebijdragen verhoogd.
Voor de duidelijkheid, het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. Je pensioen bestaat uit in ieder geval AOW die iedere in Nederland wonende burger opbouwt (eerste pijler).
Daarnaast spaar je al dan niet verplicht pensioen in dienst van werkgevers (tweede pijler). Ook kun je vrijwillig voor de oude dag sparen met banksparen of een lijfrenteverzekering (derde pijler). Ondernemers zijn aangewezen op de derde pijler als ze pensioen willen opbouwen naast hun AOW.
Check Mijnpensioenoverzicht.nl om te zien hoeveel AOW en pensioen je bij werkgevers hebt opgebouwd. Heb je pensioen in eigen beheer, dus in de derde pijler opgebouwd, dan staat dat hier niet vermeld.
Nu is het de vraag wanneer je een tekort aan pensioen hebt. Een makkelijke manier om daarachter te komen, is te rade gaan bij de fiscus. Daar kun je gebruikmaken van jaarruimte.
Jaarruimte is het maximale bedrag aan betalingen aan pensioen in eigen beheer dat je in een bepaald jaar kunt aftrekken van je inkomen in box 1. Op de site van de belastingdienst kun je de jaarruimte berekenen. Jaarruimte krijg je alleen als je te weinig pensioen hebt opgebouwd. Heb je jaarruimte, dan heb je ook een pensioengat te vullen.
Dit zegt natuurlijk nog niet of je pensioen voldoende is om van te leven als je eenmaal de AOW-leeftijd bereikt. Overigens stijgt die tot 2022 naar 67 jaar. Vanaf 2023 is hij gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting.
Lees hier meer over pensioensparen en fiscale jaarruimte.
Richtlijn voor je pensioen
Doorgaans gaat men ervan uit dat je pensioen 70 procent van je gemiddelde loon moet bedragen.
Hiermee worden dan inkomsten uit AOW, werkgeverspensioen en eventueel pensioen in eigen beheer bedoeld. Je kunt 70 procent van je loon als richtlijn aanhouden, al is het natuurlijk lastig om in te schatten hoeveel je in de toekomst gaat verdienen.
Maar wie zegt dat je in de toekomst voldoende hebt aan 70 procent van je loon? Hoe groot je inkomen als gepensioneerde moet zijn, hangt uiteindelijk af van je persoonlijke situatie en voorkeuren.
Waar woon je op je oude dag? Heb je dan een huis afbetaald? Wil je nog veel reizen? Enzovoorts. Het beste is om je oude dag in grote lijnen te schetsen, zodat je daarop kunt inzetten als je voor je pensioen gaat sparen.
Zelf sparen kun je natuurlijk op een gewone spaarrekening doen, maar dat heeft twee eerder genoemde nadelen: het levert weinig op vanwege de lage spaarrentes en boven de 30.000 euro komt de vermogensrendementsheffing in box 3 om de hoek kijken.
Daarom is het misschien beter om te sparen of beleggen in de derde pijler met bijvoorbeeld een lijfrenteverzekering of banksparen. Je geld staat dan lange tijd vast, maar hier staat tegenover dat je er geen belasting over betaalt. Tegen de tijd dat je de AOW-gerechtigde leeftijd hebt bereikt, krijg je het pensioen uitgekeerd. Daarover betaal je dan wel belasting, maar minder omdat je dat in een lager tarief voor de inkomstenbelasting valt.
Beleggen kent door de schommelingen van de beurs op de korte termijn grotere risico's, maar levert doorgaans op de lange termijn wel meer op. Zeker als je bijvoorbeeld over een periode van dertig tot veertig jaar vermogen voor later wil opbouwen, ontkom je eigenlijk niet aan beleggen in aandelen. Als je een redelijk rendement wilt halen voor een potje op je oude dag.
Maar hoe pak je dat aan?
Lees hier meer over: de keuzes die je moet maken als je structureel wil beleggen voor later.