Toezichthouder De Nederlandsche Bank wees afgelopen jaar 234 kandidaten af die in de race waren voor een hoge post bij een financiële instelling. Maar wat zijn nu precies redenen om iemand te passeren?
Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) gaf maandag cijfers vrij over afwijzingen van kandidaten voor een post als bestuurder of commissaris bij banken, verzekeraars, trustkantoren, pensioenfondsen en dergelijke.
In 2014 kregen 234 kandidaten nul op het rekest en dat is 13 procent van het totaal. Dat is weliswaar één procentpunt minder dan in 2013, maar nog wel veel meer dan in 2012 en 2011.
Afwijzing voor financiële topfuncties
De afgelopen jaren zijn ruim zeshonderd kandidaten door DNB afgewezen voor een topfunctie bij een financiële instelling. Ze waren niet geschikt of hun betrouwbaarheid stond niet buiten twijfel. Zie de tabel hieronder (klik voor uitvergroting).
DNB beoordeelde vanaf 2011 5469 kandidaten op hun geschiktheid om bestuurder of commissaris te worden bij een financiële instelling. Van hen werden er 614 'afgetoest'.
Per sector zijn er verschillen. Zo werden er bij pensioenfondsen en banken verhoudingsgewijs minder personen niet geschikt bevonden (respectievelijk 8 en 11 procent) dan bij trustkantoren (36 procent) en betaalinstellingen (38 procent). Verder blijkt dat grote instellingen vaker geschikte kandidaten voordragen.
Waarom DNB kandidaten ongeschikt vindt
Maar wat zijn nu precies redenen om kandidaten af te wijzen. In de toelichting van DNB komen zes argumenten naar voren? Hieronder enkele verhelderend citaten.
1) Niet precies weten wat je gaat doen
"Een reden van aftoetsing is dat kandidaten soms onvoldoende zijn voorbereid op de functie en de instelling waar zij gaan werken. Zij weten niet precies welke functie zij gaan bekleden binnen het bestuur of wat in de raad van commissarissen (RvC) hun aandachtsgebied wordt (bijvoorbeeld ICT of Compliance)."
2) Onvoldoende weten van andere onderwerpen dan je eigen expertise
"Soms verkeren kandidaten in de veronderstelling dat zij van de andere aandachtsgebieden weinig hoeven af te weten. Hij of zij gaat er daarmee aan voorbij dat een bestuurslid wel in staat moet zijn over die onderwerpen mee te beslissen, omdat hij verantwoordelijk is voor het geheel."
3) Ontbreken kennis over kernproblematiek onderneming
"Zittende commissarissen die voor het eerst op geschiktheid worden getoetst, blijken inhoudelijk soms niet op de hoogte te zijn van de kern van de problematiek die bij de instelling speelt.
Sommige kandidaten hebben onvoldoende kennis van de regelgeving die geldt voor de onderneming. Iemand is dan bijvoorbeeld onbekend met de inhoud van concepten als “Solvency II” of “SREP” die van groot belang zijn in het toezichtkader voor financiële instellingen."
4) Gebrek aan inhoudelijke competenties
"Een gebrek aan competenties als verantwoordelijkheid, oordeelsvorming of onafhankelijkheid, kan (...) een reden zijn om tot een negatief oordeel te komen. Bijvoorbeeld als tijdens het toetsingsgesprek blijkt dat de kandidaat geen inzicht heeft in de interne en externe belangen, deze niet zorgvuldig afweegt of niet kan aantonen dat hij of zij kan reflecteren op het eigen handelen. Of als blijkt dat iemand de essentiële elementen en vraagstukken onvoldoende heeft onderzocht en begrijpt, en zijn of haar inbreng daardoor niet is gefundeerd."
5) Onderscheid ten opzichte van andere bestuurders of commissarissen
"Bij het oordeel van DNB over de geschiktheid van de kandidaat speelt de samenstelling en de kwaliteit van het collectief een belangrijke rol. .Het is van belang dat een nieuw lid bestaande hiaten binnen de groep in kennis en of ervaring kan invullen."
6) Diversiteit, gevaar van monocultuur
"Ook diversiteit in leeftijd kan een rol spelen. Wanneer de gemiddelde leeftijd van een RvC erg hoog is, kan DNB vragen om op zoek te gaan naar een jongere kandidaat."
Bron: Z24/ANP
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl