Nederland is voor het tweede jaar op rij de meest concurrerende economie van de Europese Unie.
Dat blijkt uit onderzoek van het World Economic Forum (WEF). Een goede infrastructuur en sterke innovatiekracht maken dat Nederland zelfs Duitsland voor weet te blijven.
Wereldwijd komt Nederland op de vierde plek, achter Zwitserland, de Verenigde Staten en Singapore.
“Nederland heeft net als vorig jaar de beste haveninfrastructuur ter wereld”, zegt de Rotterdamse hoogleraar bedrijfskunde Henk Volberda, die betrokken was bij het onderzoek. “In een dichtbevolkt handelsland als Nederland is een kwalitatief goede infrastructuur onontbeerlijk voor de concurrentiekracht.”
Minister Henk Kamp van Economische Zaken reageert verheugd op de uitkomst. Maar “de ranking laat ook zien dat andere landen in bijvoorbeeld Azië niet stilzitten”, zo merkt de bewindsman op. “We zullen dus onverminderd publiek én zeker ook privaat moeten blijven investeren in innovatie.”
Hieronder de vijf punten waarin Nederland uitblinkt, én op welk vlak er nog wat te winnen valt:
1. Nederland heeft een sterke basis: de infrastructuur is goed en we voeren een 'gezond' macro-economisch beleid.
Hoogleraar Volberda: “Nederland beschikt ook dit jaar weer over een sterke basis: een infrastructuur van wereldklasse (derde positie in de ranking), een goed functionerende overheid en instituties (4 posities gestegen naar de zevende plaats), een goed macro-economisch beleid met gezonde overheidsfinanciën (een stijging van 8 posities naar de veertiende plaats) en een kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg (vierde positie).”
Wereldwijd zijn alleen Zwitserland (eerste positie), de VS (tweede positie) en Singapore (derde positie) meer concurrerend.
2. Nederland is een voorloper in nieuwe technologieën
“Nederland is één van de voorlopers als het gaat om de toepassing van nieuwe technologieën die de basis vormen van de vierde industriële revolutie, zoals kunstmatige intelligentie, robotisering, Internet of Things, cloud computing en 3D printing", legt Volberda uit.
Daarnaast stelt hij dat “bedrijven voor het eerst weer meer zijn gaan investeren in R&D (achtste positie) en veelvuldig samenwerken met kennisinstellingen (vijfde positie) waardoor hun innovatie-vermogen aanzienlijk is verhoogd (zesde positie) en zij in staat zijn nieuwe digitale verdienmodellen te ontwikkelen”.
3. We hebben een innovatief ecosysteem dankzij het gevoerde topsectorenbeleid en innovatie-hotspots in de regio
Hoewel er nog steeds veel kritiek is op het Nederlandse topsectorenbeleid heeft het volgens Volberda samen met de sterke ontwikkeling van regionale innovatie-hotspots in Nederland (Eindhoven, Twente en Amsterdam) bijgedragen aan een uitzonderlijk innovatief ecosysteem.
“Zonder het gevoerde topsectorenbeleid zou Nederland nooit de vierde plaats hebben bereikt op gebied van innovatie en geavanceerdheid van het Nederlandse bedrijfsleven. De samenwerking tussen universiteiten, bedrijfsleven en overheid is in de verschillende topsectoren de afgelopen vijf jaar sterk verbeterd (vijfde positie) en de kwaliteit van Nederlandse wetenschappelijk onderzoeksinstituten is van wereldniveau (vierde positie)”.
4. Het macro-economische beleid zorgt voor sterkere overheidsfinanciën
Dankzij het macro-economische beleid hebben we meer gezonde overheidsfinanciën (een stijing met 8 posities naar plaats 14 door een afnemend overheidstekort en dalende overheidsschuld). De werking van de arbeidsmarkt verbeterde (dertiende positie) en de kosten van aannemen en ontslaan zijn gedaald en de flexibiliteit van de lonen is toegenomen. De salarissen staan meer in verhouding met de geleverde productiviteit.
Hoogleraar Volberda stelt daarom dat “de Nederlandse arbeidsmarkt goed functioneert en verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt in Nederland ongewenst is”. De werking van de financiële markten in Nederland is dit jaar sterk verbeterd (een stijging van 9 plaatsen naar de positie 28). Volberda constateert dat niet alleen de gezondheid van banken is verbeterd (stijging met 10 posities naar plaats 41), maar ook vermogen van banken om relevante financiële dienstverlening te bieden voor het bedrijfsleven (stijging met 10 posities naar de plaats 25) en het beschikbaar stellen van risicodragend kapitaal voor ondernemers en startups (een stijging met 12 posities naar plaats 42)
5. Er is meer werkgelegenheid en minder ongelijkheid dankzij de flexibele arbeidsmarkt
Volgens Volberda “hoeft een toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt niet altijd gepaard te gaan met afnemende bescherming van werknemers. Hoge niveaus van flexibiliteit van de arbeidsmarkt en toenemende arbeidsbescherming zoals in Denemarken, Noorwegen, Zweden en Nederland hebben juist bijgedragen aan meer werkgelegenheid en minder ongelijkheid”.
Doordat er veel banen op de tocht staan in de middenklasse, stelt hij dan ook dat het goed is als overheden naast flexibileit en mobiliteit ook meer inzetten op werknemersbescherming in de vorm van her- en bijscholing.
Plus één verbeterpunt: de kwaliteit van het onderwijs
De hoogleraar heeft nog wel een kritische noot: “Nederland heeft nog steeds excellent hoger onderwijs, maar de instroom in het hoger onderwijs is afgenomen." Dat laatste is wel iets waar aan gewerkt moet worden, gezien de snelle uitholling van kennis en vaardigheden door de opkomst van nieuwe technologie. "Niet alleen voor de jongere generatie, maar ook voor academische bij- en omscholing van de oudere generaties."
LEES OOK: Op deze 20 plekken drink je de lekkerste koffie van Nederland