Met de Nederlandse arbeidsmarkt “gaat het eindelijk de goede kant op”.
De werkloosheid in Nederland blijft dalen, vooral onder 45-plussers, zo bleek donderdag uit de laatste arbeidsmarktcijfers van het CBS.
In augustus waren er nog “slechts” 521.000 werklozen – een daling van 6,5 naar 5,8 procent van de beroepsbevolking in een half jaar. Dat is overigens nog steeds veel hoger dan de 3,6 procent vlak vóór de kredietcrisis.
Met “wijsheid achteraf” constateerde ING-hoofdeconoom Marieke Blom woensdag dat het Nederlandse herstel laat komt. Het snijden in de staatsuitgaven na 2008 “heeft bijgedragen aan drie jaar extra stagnatie”.
Maar wat zijn nu de belangrijkste trends?
1) Ouderen werken meer, participatie vrouwen stagneert
Ofschoon het aantal zestigers in tien jaar tijd steeg van 1,5 naar 2,1 miljoen, is hun arbeidsparticipatie verdubbeld van 16 tot 32 procent, aldus het jaaroverzicht De arbeidsmarkt in cijfers 2015 dat het CBS donderdag eveneens publiceerde.
Wat betreft de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt loopt Nederland nog altijd ver achter op andere Europese landen. Nederlandse vrouwen werken gemiddeld 25 uur per week, tegen dertig tot 35 uur in België, Duitsland en Frankrijk. Met name de fors verlaagde subsidies voor kinderopvang eisten hier hun tol, aldus ING-econoom Blom.
2) Flex domineert
In het tweede kwartaal van dit jaar groeide het aantal banen tot rond de tien miljoen, een nieuw record. De bulk van die groei komt uit flexcontracten: in 2015 ontstonden 67 duizend van de 77 duizend nieuwe werknemersbanen via uitzendbureaus.
Het aantal banen voor kleine zelfstandigen nam vorig jaar toe met 33 duizend tot 2,1 miljoen. Al met al "gaat het nu echt de goede kant op", constateert Peter van Mulligen van het CBS. "En dat mocht ook wel een keer."
Van Mulligen noemt het significant dat ook het aantal vaste banen "voor het eerst sinds jaren" weer toeneemt. "In totaal zijn er in het eerste halfjaar 108 duizend banen bijgekomen. Dat is fors."
Werknemers in vaste dienst zijn kostbaar voor werkgevers - zowel om te ontslaan als om ze in dienst te houden. Voor iedere euro die zij netto verdienen, kosten zij hun bazen twee euro, onder meer door de verplichte premies voor pensioenen en sociale verzekeringen zoals tegen werkloosheid.
3) Sectoren: groei handel en zakelijke dienstverlening
De arbeidssituatie verschilt sterk per sector. Het gunstigst ontwikkelen zich de handel, de zakelijke dienstverlening en de zorg, in 2015 samen goed voor meer dan de helft van de toename aan vacatures.
De bouw, waar sinds de kredietcrisis 106.000 banen verdwenen, loopt daar nog ver bij achter. "Maar zelfs daar groeien de vacatures nu met 10 tot 15 procent," zegt Van Mulligen. "Sommige bouwbedrijven hebben alweer moeite om ze gevuld te krijgen."
4) Beter uurloon voor beter geschoolde werknemer
In weerwil van de kredietcrisis zijn de loonkosten per gewerkt uur de afgelopen tien jaar met bijna een kwart gestegen, van 27,10 tot 33,50 euro. "De bulk is inflatie," aldus Van Mulligen, ook al bleef die de laatste jaren ongebruikelijk laag. "Maar de hoge werkgeverspremies spelen zeker ook een rol", al weet het CBS niet voor welk percentage. Maar de vergrijzing en de gestaag hogere opleidingsgraad spelen ook een belangrijke rol.
"Wij verdienen over het algemeen meer naarmate we ouder worden," zegt Van Mulligen. "En mensen met betere kwalificaties krijgen ook beter betaald. De afgelopen jaren vielen de meeste ontslagen onder de lager opgeleiden en mindere verdieners. De resterende werknemers zijn duurder per gewerkt uur." Bij de banken doet zich dit fenomeen het sterkst voor. "Die schrappen vooral in hun baliemedewerkers en kantoorpersoneel."
Vrijdag publiceert het CBS de nieuwste cijfers over onze inkomens. Dan wordt wellicht duidelijker of de betere arbeidsmarkt ook leidt tot meer koopkracht voor werknemers en zelfstandigen. "Sinds 2000 is het gemiddelde Nederlandse huishoudinkomen jarenlang vrijwel gelijk gebleven," aldus Van Mulligen.