Alarm in de pensioensector. Kortingen op de pensioenen dreigt voor in totaal 8 miljoen deelnemers van grote pensioenfondsen. Daarbij gaat het zowel om de uitkering van gepensioneerden als de opbouw van pensioen door werknemers.
De grote pensioenfondsen in Nederland dreigen volgend jaar toch te moeten korten op de pensioenen, ondanks het recente pensioenakkoord. Dit heeft te maken met de extreem lage rente. Die zorgt ervoor dat pensioenfondsen onvoldoende kunnen verdienen met beleggen om op de lange termijn aan al hun uitkeringsverplichtingen te voldoen.
De pensioenfondsen die in de gevarenzone zitten wat betreft kortingen in 2020 zijn ambtenarenfondsen ABP (bijna 3 miljoen deelnemers), zorgfonds Zorg & Welzijn (2,8 miljoen deelnemers), metaalfondsen PME en PMT (respectievelijk 1,4 miljoen deelnemers en 620 duizend deelnemers) en het pensioenfonds voor de Bouw (780 duizend deelnemers).
Bij metaalfondsen PME en PMT speelt dat de financiële positie afgelopen kwartaal hard is weggezakt, zo blijkt uit nieuwe gegevens. Zorgfonds PFZW en ambtenarenfonds ABP vrezen in de knel te komen door het recente advies van de commissie-Dijsselbloem over nieuwe rekenregels voor het bepalen van de pensioenbuffers.
Lees ook: Zijn onze pensioenfondsen zo brak dat korting op de pensioenen nodig is? Nee, Nederland rekent zich arm
“De verwachting bij PMT was dat een verlaging van de baan zou zijn met het bereiken van het pensioenakkoord. We lijken evenwel door de werkelijkheid te worden ingehaald”, zegt PMT-voorzitter Benne van Popta in het kwartaalbericht van zijn fonds. Hij windt zich hierover op. “Verlagen past niet bij het nieuwe pensioenakkoord.”
Pensioenakkoord biedt op korte termijn geen soelaas
Door het pensioenakkoord leek de druk juist wat van de ketel. Kabinet, werkgevers en vakbonden spraken af dat fondsen de pensioenen pas hoeven te verlagen als hun beleidsdekkingsgraad onder de 100 procent is gezakt. Het betreft een graadmeter die aangeeft in hoeverre de fondsen aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Voorheen lag de vereiste minimumgrens nog op ruim 104 procent.
Maar als gevolg van ontwikkelingen op de financiële markten en de lage rente gaat het de laatste tijd zo slecht dat het nog maar de vraag is of de fondsen eind dit jaar aan de verlaagde minimumgrens kunnen voldoen.
Bij PME bedraagt de score nu 99,8 procent, terwijl PMT er met 100,8 procent nog iets boven zit. Bij PFZW en ABP is sprake van vergelijkbare cijfers, maar zij hebben volgens de regels nog een jaar langer de tijd om orde op zaken te stellen.
Echter, voor PFZW en ABP dreigen volgend jaar eveneens kortingen. Dit heeft te maken met het recente advies van de commissie-Dijsselbloem. Daardoor is de ondergrens voor de zogeheten kritische dekkingsgraad verhoogd van circa 88 procent naar een niveau rond de 94 en 95 procent, dat verschilt per fonds.
Hiervoor moet worden gekeken naar de actuele dekkingsgraad, een cijfer dat sterk van maand tot maand kan verschillen. Bij PFZW zit die graadmeter nu op 95,9 procent. ABP scoort hier 95,3 procent. Als de fondsen begin volgend jaar onder de kritische grens uitkomen, moeten er ingrepen volgen.