Op Prinsjesdag zijn geen verrassende nieuwe maatregelen voor huis- en hypotheekbezitters bekendgemaakt, maar alle veranderingen waartoe al was besloten zullen sommige groepen op de woningmarkt toch wel voelen in hun portemonnee.
Zo is er de stapsgewijze verlaging van de maximale hypotheek en de maximale hypotheekrenteaftrek.
Van Bruggen Adviesgroep heeft vier fiscale veranderingen voor je hypotheek in 2018 op een rij gezet:
1. Maximale hypotheek omlaag naar 100%
Een nieuwe hypotheek mag vanaf 2018 nog maar maximaal 100 procent zijn van de waarde van de woning. Daarmee kun je alleen nog de koopsom zelf financieren en eventuele verbouwingen en energiebesparende maatregelen, maar niet meer bijkomende kosten zoals de overdrachtsbelasting, notaris- en makelaarskosten en NHG-kosten. Dat moet dan uit spaargeld betaald worden en kan alles bij elkaar opgeteld snel oplopen naar 10.000 tot 12.500 euro, heeft Van Bruggen Adviesgroep berekend.
De maximale hypotheek wordt al vanaf 2013 elk jaar met 1 procent verlaagd en in principe gebeurt dat in 2018 voor het laatst.
Overigens wil De Nederlandsche Bank dat er nog tot 2028 elk jaar een procent vanaf gaat, zodat je uiteindelijk nog maar voor 90 procent van de waarde van je woning een hypotheek kunt krijgen. Maar daar lijkt vanuit Den Haag nauwelijks politieke steun voor.
2. Maximale hypotheekrenteaftrek naar 49,5%
De maximale hypotheekrenteaftrek wordt elk jaar met een half procent verlaagd in box 1. Dit jaar is de maximale hypotheekrenteaftrek nog 50 procent en dat wordt volgend jaar dus 49,5 procent.
Alleen mensen met een inkomen van boven de 68.507 euro - die dus in de vierde schijf van de inkomstenbelasting in box 1 vallen - merken daar wat van.
Met die halve procentpunt minder hypotheekrenteaftrek gaat die groep, afhankelijk van de waarde van het huis natuurlijk, ongeveer een tientje per maand meer betalen. Op zich is dat natuurlijk niet veel, maar omdat de aftrek elk jaar met een half procent wordt verlaagd betalen huiseigenaren met hogere inkomens al ongeveer 50 euro per maand meer dan vijf jaar geleden. En dat is op jaarbasis toch al gauw zo'n 600 euro per jaar.
3. Verlenging derde belastingschijf
De derde belastingschijf wordt verlengd in 2018, waardoor een groter deel van het inkomen onder het tarief van 40,85 procent valt. De derde schijf gaat lopen van 33.994 euro tot 68.507 euro en dat is 1.435 euro méér dan in het huidige belastingjaar. Daardoor betaal je over dit bedrag 'slechts' 40,85 procent belasting in plaats van 51,95 procent.
Er zit nog wel een addertje onder het gras, schrijft Van Bruggen Adviesgroep. Voor degenen met een inkomen van rond de 67.000 euro valt hiermee ook een wat groter deel van de hypotheekrenteaftrek in het lagere tarief van de derde schijf. Door de verlenging van de belastingschijf geldt voor een deel van deze huishoudens dat ze netto 124 euro minder hypotheekrenteaftrek hebben op jaarbasis. Ofwel 10 euro per maand minder.
4. Geen renteaftrek voor nieuwe restschulden meer
Per 31 december 2017 eindigt de regeling dat de rente over de restschuld die je hebt aftrekbaar is. Het gaat hier dus om de situatie dat je het huis verkoopt en de opbrengst onvoldoende is om de hypotheek helemaal af te betalen, zodat er een restschuld overblijft.
De rente over restschuld is nu nog voor maximaal 15 jaar aftrekbaar. Voor oude gevallen blijft de renteaftrek nog wel gewoon gelden, maar voor nieuwe gevallen niet.
Als je over een restschuld van 30.000 euro zo'n 3 procent rente betaalt en je hebt een middeninkomen, dan ga je over een periode van 15 jaar bezien zo'n 3.000 euro meer betalen, heeft van Bruggen Adviesgroep berekend.