Albert Heijn trekt aan het langste eind in een al jaren slepend conflict met franchisenemers, zo blijkt uit een rechterlijke uitspraak van woensdag.
Al jaren zijn franchisenemers van het supermarktconcern verbolgen dat ze onvoldoende profiteren van inkoopvoordelen en de internetverkoop. De zelfstandige ondernemers hebben volgens het hoofdkantoor van Albert Heijn alleen recht op omzetpremies die Albert Heijn van leveranciers krijgt, niet op andere kortingsvoordelen.
De kwestie belandde bij de rechter in Haarlem, waar 242 zelfstandige AH-ondernemers in 2014 een zaak aanspanden. Die claimden dat de inkoopvoordelen die Albert Heijn in eigen zak steekt, gedeeld zouden moeten worden. Tussen 2008 en 2012 zou het gaan om meer dan 1 miljoen euro per winkel.
Albert Heijn hoeft niet eerlijk te delen
De rechtbank in Haarlem oordeelde woensdag dat de de franchisenemers hun vorderingen hebben gebaseerd op een onjuist uitgangspunt, namelijke het principe van ‘eerlijk delen’. Dat is echter niet opgenomen in de franchise-overeenkomsten. “De franchisenemers zijn immers zelfstandige ondernemers die voor eigen risico en rekening handelen.”
De rechtbank wil zich verder niet uitspreken over de vraag of de franchise-overeenkomsten evenwichtig zijn. De eisen van de franchisers zouden legitiem kunnen zijn, maar moeten via direct onderhandelingen met het hoofdkantoor bepaald worden.