Voldoende beweging is ontzettend belangrijk, zeker voor jongeren. Word daarom lid van een sportclub! Arjan Hendriksen legt uit hoe het aantal blessures daarbij fors naar beneden kan. Hendriksen is manager risicobeheersing bij Interpolis.

Dertig minuten per dag matig intensief bewegen. Dat is de officiële Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Die norm is in 1998 opgesteld door wetenschappers van een aantal universiteiten, het RIVM, TNO en sportkoepel NOC*NSF.

Sporten is dé manier om aan die norm te voldoen. Zeker voor kinderen en jongeren. Zij moeten volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen zelfs 60 minuten per dag matig intensief bewegen. Met een potje tikkertje op het schoolplein in de pauze kom je daar doorgaans niet aan.

3,7 miljoen blessures

Als manager risicobeheersing bij Interpolis ben ik dan ook blij dat een van de doelstellingen van mijn werkgever is om Nederlanders aan te zetten tot meer gezonde beweging. Om die reden zijn we sinds kort partner geworden van de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond.

Helaas heeft sport ook een keerzijde. Veel sportende Nederlanders lopen blessures op. Volgens onderzoeksbureau VeiligheidNL zijn er in Nederland 3,7 miljoen sportblessures per jaar. Daarvan moeten er 1,5 miljoen medisch behandeld worden. 16 duizend mensen belanden jaarlijks in het ziekenhuis door een sportblessure. En vijf overlijden zelfs.

Zzp’er en sportblessure

Hockey is bij lange na niet de gevaarlijkste sport in Nederland. Maar ik heb in mijn tot nu toe korte ‘hockeyloopbaan’ (en in die van mijn twee zonen) redelijk wat ongelukken zien gebeuren. Kortgeleden kwamen twee ploeggenoten van mij met de hoofden hard tegen elkaar. Eén belandde met een beschadigd jukbeen in het ziekenhuis en moest een paar weken rust nemen.

Wie werknemer in loondienst is, zal misschien zijn schouders ophalen bij een stevige sportblessure. Maar de werkgever van deze persoon heeft wel een probleem. En je zou maar zzp’er zijn en een paar weken uitgeschakeld door een ongeluk op het sportveld…

Bitje in de mond

Interpolis gaat samen met de Hockeybond proberen die blessures systematisch terug te dringen. Want blessures zijn geen noodlot, er valt van alles aan preventie te doen. Ons onderzoek met de Hockeybond daarnaar loopt nog, maar een paar zaken die veel ellende zullen voorkomen, kan ik nu al opsommen.

Waarom hebben nog niet alle hockeyers standaard een bitje in hun mond bijvoorbeeld? Gebeurt dat wel, dan scheelt dat zo veel gebroken tanden per jaar. Iets heel anders: de hekwerken van vierkant gaas rond de velden. Als die oud zijn, steken de pinnen eruit, terwijl met name jonge hockeyers er massaal overheen klimmen vóór en na de wedstrijd. Echt geen pretje om zo’n pin in je dijbeen te krijgen. Onderhoud die hekken daarom goed of verplicht spelers via de poort het veld te verlaten.
Een laatste voorbeeld: de EHBO-koffer wordt nog al eens half open op de grond achter de bar aangetroffen. Erg hygiënisch is dat niet.

Geen gordel om

En nog iets waar niemand bij stilstaat. Bij uitwedstrijden rijdt een aantal ouders de kinderen vaak naar de club van de tegenpartij. Soms worden er daarbij vier kinderen op de achterbank gepropt, terwijl er maar gordels zijn voor drie. Dat is niet alleen verboden. Het zou je zoon of dochter maar zijn die zonder gordel zit bij een serieus auto-ongeluk.

Los van de fysieke veiligheid neemt Interpolis ook de brand- en braakveiligheid van de clubhuizen onder de loep en tal van andere zaken bij hockeyverenigingen. Zo is brandbare opslag pal naast een clubhuis aan niet echt handig met het oog op brandstichting. Ik denk dat we met al deze maatregelen de veiligheid rond het hockeyveld flink kunnen verbeteren. En ik hoop dat meer sportbonden op vergelijkbare wijze blessures gaan aanpakken. Die 16 duizend ziekenhuisopnames zijn er echt veel te veel!

Arjan Hendriksen is manager risicobeheersing van Interpolis. In een reeks bijdragen laat hij bedrijven zien hoe ze doordacht kunnen omgaan met risico’s. Interpolis is partnerexpert van Z24.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl