Dat blijkt uit een onderzoek van de Vereniging Eigen Huis (VEH). Een
woordvoerder zei dat dinsdag in het Radio 1-Journaal.

Volgens het onderzoek zou 38 procent van de huiseigenaren van 26 tot 35 jaar
met een restschuld komen te zitten als ze hun woning moeten verkopen. Dat
aantal kan nog toenemen als de werkloosheid verder oploopt of als stellen
uit elkaar gaan.

De jongeren zijn om twee redenen kwetsbaar: ze hebben een huis na 2001 gekocht
en plukken nu de wrange vruchten van de prijsdalingen. Een tweede factor is
dat ze relatief hoge hypotheken hebben ten opzichte van hun inkomen.

In totaal hadden vorig jaar 517.000 huishoudens met een hypotheek een
mogelijke restschuld. Dat is 14,3 procent van het totaal aantal mensen met
een hypotheek. De totale restschuld bedroeg 15,3 miljard euro, 30.000 euro
gemiddeld per huishouden.

Als de huizenprijzen nog eens met 20 procent dalen, kampen 973.000 huishoudens
(zo’n 27 procent van het totaal) met een potentiële restschuld van gemiddeld
50.000 euro.

Restschulden hoeven geen drama te zijn, zolang bewoners niet verhuizen. Wel is
het slecht voor de dynamiek op de arbeidsmarkt: wie een restschuld heeft,
zal niet gauw verhuizen voor een andere baan.

Het onderzoek voor VEH is verricht door onderzoeksbureau De Argumentenfabriek.
Details vind je hier.

Het onderzoek geeft een beeld van de hypotheekmarkt en de huizenmarkt. Zo zet
het op een rij dat de huizenprijzen dalen door gering consumentenvertrouwen,
onzekerheid over de hypotheekrenteaftrek, geringe inkomensgroei, het wachten
op nieuwe prijsdalingen.

Daartegenover staat dat het aantal huishoudens in de meeste regio's nog steeds
stijgt, dat huizen juist door prijsdalingen betaalbaarder worden en dat de
hypotheekrente nog steeds historisch gezien relatief laag is.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl