Hoewel we er steeds meer over te weten komen, bestaan er veel misverstanden over de werking van ons brein.
Sommige daarvan zijn zelfs heel hardnekkig.
Business Insider zocht tien van de meest wijdverbreide misvattingen over de grijze massa voor je uit.
1. Er zijn twee mensentypen: die van de linkerkant van het brein en die van de rechterkant
Hele volksstammen geloven er heilig in: analytische mensen denken vooral met hun linkerhersenhelft, creatievelingen doen dat met rechts.
Kletskoek! Geen enkele wetenschappelijke studie heeft hier namelijk ooit het bewijs voor aangetoond.
Sterker nog, een studie uit 2013 toont geen enkel significant verschil aan. Wetenschappers van de universiteit van Utah onderzochten de hersenen van meer dan 1.000 mensen en vonden geen enkele dominantie van een linker- of rechterhersenhelft. MRI-scans van de hersenactiviteit toonden aan dat de neurale netwerken en connectiviteit in beide helften ongeveer gelijk zijn.
Het fabeltje van de linker- en de rechterhelft is mogelijk ontstaan dankzij het werk van Roger Sperry. die met zijn onderzoek naar epilepsie een Nobelprijs in de wacht sleepte. Sperry experimenteerde met epilepsiepatiënten door hun hersenbalk door te snijden - het gebied dat de twee hersenhelften met elkaar verbindt.
2. We gebruiken slechts 10 procent van ons brein
Wijdverbreid is de mythe dat we slechts 10 procent van ons kostbare brein benutten. Compleet bezijden de waarheid.
Alleen al in evolutionair opzicht slaat het natuurlijk nergens op: veel tijd en energie investeren in de ontwikkeling van een relatief groot brein om daar vervolgens nauwelijks gebruik van te maken. In werkelijkheid gebruiken we vrijwel alles. Studies tonen aan dat onze hersenen zelfs bij de meest oppervlakkige taakjes werken.
Er is wél bewijs dat we over reserves beschikken. Zo kunnen mensen grote delen van hun hersenen verliezen en toch relatief normaal functioneren.
3. Iedereen heeft een 'eigen leerstijl'
Veel mensen is verteld dat ze een eigen 'leerstijl' hebben, en dat mensen beter informatie tot zich nemen afhankelijk van of ze visueel of auditief zijn ingesteld.
Er is zelfs heel weinig bewijs dat er verschillende leerstijlen bestaan. Een recente studie door de Indiana University School of Medicine bezegelde het lot van de theorie.
Onderzoekers Polly Husmann en Valerie O'Loughlin ontdekten dat studenten die gecorrigeerd en opnieuw getest werden op hun zogenaamde leerstijlen het niet beter of slechter deden dan hun medestudenten.
4. Na je 40ste gaat het bergafwaarts met je brein
Oké, sommige cognitieve vaardigheden gaan achteruit naarmate je ouder wordt. Jonge kinderen zijn een beer in taalverwerving omdat hun hersenen nog volop in ontwikkeling zijn en ontworpen zijn om veel informatie te absorberen.
En uit recent onderzoek blijkt dat ouderen vaker dan jongeren te maken krijgen met het-ligt-op-het-puntje-van-mijn-tong-momenten. Ze weten het woord, maar de hersenen doen net of ze niet thuis zijn.
Ouder worden heeft echter ook voordelen. Ouderen hebben een grotere vocabulaire en zijn beter in staat om taalnuances te onderscheiden en te gebruiken. Ook zijn ze beter in staat anderen in te schatten, weten hoe je moet omgaan met conflicten en zijn beter in staat hun emoties te beheersen - iets wat we scharen onder de noemer 'wijsheid'.
5. Mannen en vrouwen leren verschillend
In haar meest recente boek Inferior: How Science Got Women Wrong, onderzoekt wetenschapsjournalist Angela Saini de ideeën over mannelijke en vrouwelijke hersenen en de stereotypen die er zich binnen de wetenschap rondom die ideeën gevormd hebben.
Volgens haar zijn veel aannames ten aanzien van hoe mannen en vrouwen leren gebaseerd op luie observaties. Zo hebben mannen inderdaad grotere hersenen, maar heeft dit exclusief te maken met de relatieve lichaamsomvang. Toch wordt het door velen als een evolutionaire voorsprong voorgesteld.
Onder de streep weten we gewoon te weinig af van het brein om iets zinnigs te kunnen zeggen over hoe mannen en vrouwen leren. Geen enkel onderzoek ondersteunt genderspecifieke verschillen in de manieren waarop onze neuronen verbinding met elkaar maken. Of hoe hersenen van mannen en vrouwen functioneren.
6. Er bestaan maar 5 zintuigen
Op school wordt ons geleerd dat er vijf zintuigen bestaan: zicht, gehoor, tast, reuk en smaak. Het ligt echter heel wat ingewikkelder en we beschikken over heel wat meer zintuigen. Sommige neurowetenschappers onderscheiden zelfs 21 verschillende manieren om dingen waar te nemen.
Zo is de tast een combinatie van verschillende andere zintuigen. We hebben verschillende percepties van druk, warmte en pijn.
Proprioceptie of positiezin is een zintuig dat aangeeft waar ons lichaam zich bevindt en in welke positie het zich bevindt. Hierop zijn tests gebaseerd aan de hand waarvan de politie een indicatie krijgt of iemand onder invloed is: over een lijn lopen of de neus aanraken met de ogen dicht.
7. Alcohol vernietigt hersencellen
Te veel alcohol doet rare dingen met een mens. Logisch dat men veronderstelt dat het dodelijk is voor hersencellen.
Echter, de hoeveelheid alcohol die benodigd zou zijn om hersencellen te doden is voldoende om de persoon in kwestie te vergiftigen. Een relatief geringe hoeveelheid alcohol heeft dus geen impact.
Dat betekent niet dat je je hersenen niet beschadigt door veel te drinken: de uiteinden van de neuronen, de dendrieten, raken beschadigd zodat de informatie-overdracht gehinderd wordt. Ergo, dommer word je er uiteindelijk wél van.
8. Hersenschade is permanent
Wetenschappers geloofden dat we een eindig aantal hersencellen hadden en dat er niet meer werden bijgemaakt. Nu weten we echter dat het brein relatief flexibel is en zelfs nieuwe cellen kan maken. Het regenererend vermogen is groot - het brein kan zich soms herstellen en andere hersendelen inschakelen om taken over te nemen wanneer breindelen onherstelbaar beschadigd zijn.
9. We weten wat ons blij of droef maakt
Waar we vreugde aan ontlenen of verdrietig van worden. Iedereen denkt dat van zichzelf te weten. Dat lijkt echter helemaal niet zo te zijn. In werkelijkheid hebben we ook daar maar weinig controle over.
Research wijst uit dat we de mate waarin activiteiten ons vrolijk stemmen overschatten. Ook overschatten we hoe zaken als de maandagochtend ons humeur drukken. Wanneer een naaste sterft ben je verdrietig en wanhopig, maar dat duurt in de regel minder lang dan we denken of voorspellen. Ons hersenen zijn veerkrachtiger dan we denken.
10. Wie naar Mozart luistert wordt slimmer
Amerikaans onderzoek uit de jaren vijftig wees uit dat studenten die tien minuten lang naar en sonate van Mozart luisterden en daarna en IQ-test deden hun scores met 8 punten zagen stijgen. Dit raakte bekend als het Mozart-effect.
Sindsdien wordt de studie als controversieel beschouwd. Studenten werden niet slimmer, ze werden beter in sommige taken. De proef is ook nooit met dezelfde resultaten herhaald.