- Nederlandse deeltijdwerkers zijn best bereid om meer uren te draaien, zo blijkt uit een enquête van De Nederlandsche Bank onder werkenden.
- Wel moet daar in de meeste gevallen iets tegenover staan, zoals een hogere beloning, leuker of uitdagender werk of betere werktijden.
- De hoofdreden om niet voltijd te werken is de zorg voor (klein)kinderen, gevolgd door het hebben van meer vrije tijd of vanwege de gezondheid.
- Lees ook: Krapte op arbeidsmarkt blijft zeer hoog bij start van 2023: meer banen, werkloosheid licht lager
Een op de drie werkenden in Nederland wil meer uren werken als daar een hogere beloning tegenover staat. Ook willen mensen meer uren draaien als hun werk leuker zou zijn, als thuiswerken makkelijker kan en als er minder zorg voor kinderen zou zijn. Een op de tien is zelfs bereid meer te werken als de baas er simpelweg om zou vragen.
Dat meldt De Nederlandsche Bank (DNB) op basis van een enquête onder 1.300 werkenden.
Doel van het onderzoek was: uitzoeken waarom mensen in deeltijd werken en hoe ze verleid kunnen worden tot meer uren werken. Meer werken draagt namelijk bij aan het verminderen van de huidige krapte op de arbeidsmarkt, die door de vergrijzing verder wordt vergroot.
Hoewel een hogere beloning kan stimuleren om meer te werken, spelen ook andere factoren een rol. Een kwart geeft aan dat ze meer uren willen werken bij een hogere beloning. Daarnaast geeft 10 procent aan dat dit niet de belangrijkste reden is, maar dat beloning wel een rol speelt.
Van de ondervraagden geeft 17 procent aan dat ze meer uren zouden werken als het huishoudinkomen onvoldoende zou zijn. Voor 10 procent zou leuker of uitdagender werk de belangrijkste reden zijn om meer te werken, ook de mogelijkheid om meer thuis te werken speelt mee. Minder zorg voor kinderen en goede en goedkope kinderopvang worden vooral door ouders genoemd als reden om meer te werken.
De belangrijkste redenen voor deeltijdwerk
De hoofdreden om niet voltijd te werken is de zorg voor (klein)kinderen, gevolgd door het hebben van meer vrije tijd of vanwege de gezondheid.
Van de deelnemers geeft 11 procent aan niet voltijd te werken, omdat het financieel te weinig oplevert. Een groter deel (22 procent) noemt als reden voor het werken in deeltijd dat ze geen hoger inkomen nodig hebben. Ook blijkt dat 10 procent van de deeltijdwerkers in hun huidige baan niet voltijd kan werken en 9 procent geeft aan dat ze hun huidige baan daar niet aantrekkelijk genoeg voor vinden.
De motieven om in deeltijd of voltijd te werken zijn dus divers en hangen van meer af dan het inkomen alleen. Werkgevers moeten volgens DNB dan ook een breed scala van maatregelen inzetten om werknemers aan te trekken en het aantal gewerkte uren te vergroten.
De overheid kan ook een rol spelen door het voor ouders makkelijker te maken om arbeid en zorg te combineren. Als werkgever kan de overheid ook het goede voorbeeld geven door het werk uitdagender en aantrekkelijker te maken.